Het krieken van de dag

Mensen van de weg

Er is niets zo vervelend als speelgoed dat ‘af’ is:

Een zo mooi aangeklede pop

Dat je er alleen maar naar kunt kijken.

Er is niets zo dodend als een leven dat ‘af’ is.

Alles hebben:

Een tot in de puntjes uitgeruste keuken,

Een zitkamer met ingebouwde multimedia-apparatuur

Een voorgeprogrammeerde dagtaak

En een vaste jaarlijkse vakantiebestemming.

Er is niets zo ongelovig als een geloof dat ‘af’ is:

Gestoffeerd met perfect geformuleerde geloofspunten,

Ingebed in onveranderlijke praktijken en geplogenheden,

Automatisch beleefd en automatisch beleden.

Ooit werden christenen ‘mensen van de weg’ genoemd

Omdat hun gedachten niet opgesloten zaten

In het systeem van de keizerscultus.

Omdat zij mensen waren die geen last hadden van traditie

Van vastgelopen gebruiken en rituelen.

Omdat zij het altijd hadden

Over een nieuwe toekomst,

Over een droom van een wereld

Die zij beetje bij beetje wilden realiseren.

Mensen van de weg,

Stappend in de mist,

Schuilend in de storm,

Maar met de thuiskomst,

Dat visioen van vrede,

Reeds in het hart.

Gebed

Nu de Weg jou komt groeten

zal de wind weer waaien in je rug.

Laat Gods licht jou dragen

warm als de zon,

als regen die je zachtjes kust.

Blijf nu maar even in de palm van Gods hand.